Volgens een analyse van CNV kan een mogelijke inkrimping van de veestapel er voor zorgen dat 30.000 mensen hun baan verliezen. Want de sanering raakt niet alleen de veehouderij maar ook gerelateerde sectoren als de vleeswerking en zuivelbedrijven. CNV pleit daarom voor een transitiefonds.
“In de discussie over inkrimping veestapel gaat het vaak over de boeren. Maar niet over de werknemers in die sector. Terwijl een kleinere veestapel een enorme klap is voor hen. Zeker 30.000 werknemers kunnen getroffen worden als de veestapel krimpt”, stelt Piet Fortuin, CNV-voorzitter. “Het betreft veel mensen die in dunbevolkte regio’s werken waar weinig perspectief is op nieuw werk. Een verhuizing naar de Randstad is ingrijpend en bovendien vaak onbetaalbaar. Als de overheid de veestapel wil inkrimpen, moet ze daarom tegelijkertijd over de brug komen met een transitiefonds.”
Slachterijen, loonwerkers en zuivelindustrie
Uit cijfers van Wageningen University & Research zijn er momenteel 49000 melkveehouders en zo’n 12.000 vleesveehouders in Nederland. Daarnaast werken er bijna 140.000 mensen in de rest van de keten. Iedere boer die stopt kost bijna drie werknemers in deze keten hun baan. Met name de slachterijen, loonwerkers en zuivelindustrie zullen worden getroffen als de sanering van de veestapel doorgaat. “‘Inkrimping van de veestapel raakt niet alleen boeren, maar ook hun medewerkers en aanverwante sectoren”, stelt CNV.
Transitieplan
Om hoge werkloosheid in de landbouwsector te voorkomen wil CNV dat de overheid snel met een transitieplan. In de uitkoopregeling moet hier geld voor gereserveerd worden. CNV vindt dat er een sociaal plan moet komen en dat mensen begeleiding krijgen bij het vinden van ander werk. Hierbij denkt de vakbond onder andere aan een omscholingstraject met een extra focus op de zorg en transportsector.
Bron: CNV