Waar de kroket en bitterballen de muur al lang ontstegen zijn en zelfs het patatje-met tot een haute frituur gerecht is verworden, ligt de frikandel nog altijd in het verdomhoekje van de vreetschuur. Snee in zijn buik, plastic bakje eronder en begraven onder de mayo, curry en een klodder zelfhaat. Terwijl, geef toe, iedereen de frikandel lekker vindt.

Ook bij de gemiddelde slager mag hij op weinig enthousiasme rekenen. Terwijl de ambachtelijke slager prat gaat op de eigen worstmakerij, komt het bruine halfbroertje van de braad-en rookworst de toonbank zelden in.

Wat een droefenis, wat een onrecht. Waarom toch?

Misschien is het de onduidelijk naamgeving. Is het frikadel, of frikandel? De verwarring is slópend. De oernaam is in ieder geval frikadel. Die extra ‘n’ is er ergens ingeslopen, bewust als merkponering of omdat taal nu eenmaal leeft. Wie zal het zeggen. Sinds 2005 mogen beide schrijfwijzen, volgens het Groene Boekje. Bij twijfel mag je ook gewoon het populaire synoniem ‘berenlul’ gebruiken. Besef wel dat je als Nederlander wanneer je in Vlaanderen een frikadel bestelt, iets heel anders krijgt dan je verwacht, namelijk een soort afgeplatte gehaktbal.

Een andere mogelijke verklaring is dat er bij het publiek nog steeds het idee leeft dat de snack koeienogen, uiers en ingewanden zou bevatten. Onzin natuurlijk. Een blik op de verpakking leert dat de frikandel van elke fabrikant hoofdzakelijk bestaat uit het werkpaard van de vleesindustrie: kip-seperatorvlees. Voor de slager geldt dat argument al helemaal niet, die weet wat er in zijn worsten gaat en is er trots op. Bovendien kan hij er ook nog eens al zijn creativiteit in kwijt. Een wildfrikandel in oktober, een Black Angus frikandel of een frikandel met truffel. En die laatste noem je natuurlijk een ‘friquandelle’. Weg vreetschuurassociatie.

Bereid de frikandel als een gewone braadworst, met als smaakmakers in ieder geval nootmuskaat, foelie, gemberpoeder, korianderzaad en uienpoeder. Vul af op kunstdarmen van 18 à 20 mm en op een lengte van 15 cm. Gaar ze in de kookketel. Verwijder nu de darm en wel de worsten nog een minuut of 5 in een bouillon waaraan je een paar scheppen Buisman hebt toegevoegd. Ja, dat spul dat je oma vroeger in haar koffie deed. Dit geeft de donkerbruine kleur en de lichte karamelsmaak die kenmerkend is voor de frikandel. Laat afkoelen en leg ze vol trots, schouder aan schouder naast hun broertjes in de toonbank. De klant hoeft ze thuis alleen nog maar 5 minuten te frituren bij 175 graden.

Leve de huisgemaakte friquandelle!

Altijd op de hoogte blijven?