Foto: Unsplash

Een wijziging in het huwelijksvermogensrecht levert bij ondernemers én juridische professionals nog veel onduidelijkheid op.

Sinds een wijziging in het huwelijksvermogensrecht van vier jaar geleden, trouwt men niet meer automatisch in de algehele gemeenschap van goederen, maar in beperkte gemeenschap. Uit onderzoek blijkt dat weinig ondernemers op de hoogte zijn van deze wijziging en de gevolgen. Ook bij rechters, advocaten en andere professionals heerst nog onduidelijkheid over de wijziging. Het uitgangspunt van het huidige stelsel is dat alle vermogens en schulden van echtgenoten vóór het huwelijk, ook privé blijft van de echtgenoten tijdens het huwelijk en niet meer valt in de huwelijksgoederengemeenschap. Alles wat de echtgenoten verwerven tijdens het huwelijk valt wel in de gemeenschap. Het privévermogen van de echtgenoten wordt ook wel het voorhuwelijkse vermogen genoemd.

Voorhuwelijkse onderneming

Heeft u voordat u ging trouwen een eigen onderneming opgericht? Dan is er sprake van een voorhuwelijkse onderneming die buiten de beperkte gemeenschap van goederen valt. De onderneming blijft uw privé-eigendom en de waarde en inkomsten van de onderneming komen in beginsel niet aan uw echtgenoot toe. Dit werd echter onwenselijk geacht, omdat u tijdens het huwelijk kennis en vaardigheden opdoet, en arbeid verricht ten behoeve van uw onderneming waar uw echtgenoot niets aan ‘overhoudt’. De wetgever riep artikel 1:95a BW in het leven om onredelijkheid in dergelijke gevallen te voorkomen. Dit artikel bepaalt dat de gemeenschap recht heeft op een redelijke vergoeding voor de inspanningen die u heeft verricht in uw onderneming, tenzij er tijdens het huwelijk al op andere wijze een redelijke vergoeding is voldaan. De wetgever heeft niet vermeld hoe de vergoeding moet worden vastgesteld. Er zijn ook weinig tot geen uitspraken beschikbaar waaruit blijkt hoe een rechter de omvang van de redelijke vergoeding berekent. Het blijft het een lastige kwestie, waarbij per geval gekeken moet worden naar wat redelijk is. Uw partner kan bovendien niet alleen bij ontbinding van het huwelijk aanspraak maken op de redelijke vergoeding, maar ook tijdens het huwelijk.

Overgangsrecht

Het overgangsrecht regelt de verhouding tussen nieuwe en bestaande rechtstoestanden. Doordat het artikel niet opgenomen is in het zogeheten overgangsrecht, is de redelijke vergoeding voor voorhuwelijkse ondernemingen ook van toepassing op gemeenschappen die vóór 2018 zijn aangegaan. Hierin komt mogelijk nog verandering, omdat er een wetsvoorstel is voorgelegd aan de Eerste Kamer. Dit voorstel bepaalt dat artikel 1:95a BW wel wordt opgenomen in het overgangsrecht. Als de Eerste Kamer het wetsvoorstel aanneemt, geldt de regeling alleen nog voor de gemeenschappen die zijn aangegaan vanaf 1 januari 2018 en waarbij geen gebruik is gemaakt van huwelijkse voorwaarden. Omdat er nog onduidelijk heerst over de hoogte van de vergoeding, is het raadzaam om samen met uw partner afspraken te maken over deze vergoeding middels huwelijkse voorwaarden. Zoekt u hulp bij het vaststellen van de redelijke vergoeding? Neem dan vrijblijvend contact op met Smit & Smit Advocaten voor een adviesgesprek. Ons team van advocaten staan voor u klaar bij het vinden van de juiste oplossing.

Heeft u vragen over dit of een ander juridisch onderwerp? Bel of mail dan Smit & Smit Advocaten.

Logo Smit en smit advocaten_Klein
Smit en Smit Advocaten
Bezoekadres: Prins Bernhardlaan 16, 1131 CH Volendam
Postadres: Postbus 108, 130 AC Volendam
Mr. C.M. (Kees) Smit
Tel. +31 (0)6 20 13 86 69
Mr. J.J.M. (Jack) Smit
Tel. +31 (0)6 20 14 24 49
info@smitensmitadvocaten.nl

Dit artikel verscheen eerder op: Vismagazine

Altijd op de hoogte blijven?